Sport en Boeken, Literatuur en Sport
De grote literatuurkenner Jan Fontijn is begin januari 2022 overleden. Hij schreef onder meer een tweedelige biografie over romanschrijver en idealist Frederik van Eeden - schrijver van De kleine Johannes en Van de koele meeren des doods. Ik zag hem wel eens wandelen over de IJ Promenade, met zijn echt- en hondgenote Charlotte Mutsaers. Ontroerend. Charlotte is naast schrijver -lees bijvoorbeeld Koetsier Herfst- ook een begenadigd illustrator. Sommige boeken, zoals van Adriaan van Dis en J.M.A. Biesheuvel en haarzelf natuurlijk, zijn met haar houtsneden verluchtigd. Dat zou veel vaker moeten gebeuren, romans en verhalen illustreren!
Maar naast de gebruikelijke
en mooie In Memoriams liet thrillerschrijver en Neerlandicus René Appel ons
op Facebook een andere kant van Fontijn zien: hij was dol op voetballen! Ik
sloeg de vermaarde literatuurwetenschapper meteen nog hoger aan. Ik ben
namelijk groot geworden met het idee dat sport in het algemeen en voetballen in
het bijzonder niet kon samenvallen met het lezen en schrijven van boeken.
De Volewijckers
Hilarische wedstrijd
Verder was het droevig wat
sportboeken betrof. Ik legde zelf maar plakboeken aan van grote
sportgebeurtenissen als het WK Voetbal 1966 en de Tour de France en kreeg jarenlang
met Sinterklaas de door het tijdschrift Nieuwe Revu(e) uitgebrachte
jaaroverzichten van Europa Cup en Tour
de France.
En toen: toen las ik in Buitelingen
een hilarische beschrijving van
Nederland-Engeland door Godfried Bomans. Hij trekt zich er van aan dat
wisselspelers toen niet waren toegestaan, en wisselt meerdere malen Siemkes met
Piemkes. Uiteraard wint Nederland met 4-3. Ik kwam niet meer bij van het
lachen.
Rinus meets Fens
In de kleedkamer van mijn
club sprak ik niet over mijn ‘boekenafwijking’ ; later op de bibliotheekacademie ook niet.
Totdat Kees Fens, onze docent Nederlandse litaratuur, ineens vertelde dat hij
met Rinus Michels had gevoetbald, in Amsterdam-West, en enthousiast een hele
les besteedde aan de geschiedenis van Europa Cup en Ajax. Later schreef Fens
ongelooflijke leuke stukken over sport in De Volkskrant, gebundeld in Waarom
ik niet tennis (en ook niet hockey) -zo kon het dus ook!
Nog mooier: sommige sporters kunnen zelf ook voortreffelijk schrijven: Jan Mulder natuurlijk als eerste, Opmars der strafschopgebieden, maar ook Peter Winnen en nu, wekelijks in Trouw, oud-wielrenster Marijn de Vries.
Romans en verhalen over sport
In boekhandel en bibliotheek zijn nu volwaardige sportboekenafdelingen, die een grote omzet genereren. Tijdschriften als Hard Gras en De Muur, publiceren schitterende al dan niet ware verhalen uit de voetbal- en wielrenwereld, niet alleen van sportjournalisten maar ook door schrijvers als Anna Enquist en Kees ‘t Hart.
Romanschrijvers gebruiken de
metafoor die sport natuurlijk kan zijn voor leven en sneven van hun
hoofdpersonen ook geregeld: Peter Buwalda (judo) in Bonita Avenue,
Marente de Moor (schermen) in De Nederlandse maagd, Jan Eilander schreef
heerlijke boeken over Raffie en Rafael-
ik doe maar een greep. Zoals het schrijnende verhaal van Yolanda Entius, De
gelukkigen (2010) over de nawerking
van het busongeluk met daarin de F-jes van de voetbalclub uit ‘Broekmeer. Echt,
romans en verhalen over sport, het is onafzienbaar, ook daar loop ik nu
hopeloos achter. En ik was de weg allang kwijt bij de ‘gewone’ sportboeken.
Maar of het ooit voor mij nog
mooier en ontroerender wordt als bij De AFC’ers als Eddy Lomans de
beslissende goal maakt en hij een kus krijgt van zijn ‘meisje’ Kitty-
verliefdheid, dat kwam je in jeugdboeken ook niet tegen, vroeger-ik
betwijfel het.
Reacties
Een reactie posten