Klap! Verder leven na een ongeluk
Maart 2014, Christine
Kliphuis rijdt naar een werkafspraak in Den Haag als ze, wachtend op
het groene licht, van achter wordt aangereden door een appende chauffeur. De
gevolgen, onder meer een whiplash zijn tot nu toe nog merkbaar en bepalend voor
haar leven. De whiplash is niet
het einde van haar ongeluk maar het begin: Niet Aangeboren Hersenletsel.
Een volkomen verstoring van haar leven en haar omgeving.
In Klap: als een ongeluk je leven op zijn kop zet (Meander,
2019) beschrijft Christine die ook schrijfster en journalist is, minutieus
al die gevolgen. Een pijnlijk boek omdat het haar zo ongelooflijk veel moeite
kost op haar ‘oude’ leven-als werkende vrouw, betrokken burger, liefhebbende
moeder en partner, goede vriendin van velen- op te pakken. En dat niet alleen:
ook het duidelijk maken dat de weg terug naar het ‘normale leven’ niet op een
presenteerblaadje wordt aangeboden, is al moeilijk genoeg, ondanks alle begrip
van familie en vrienden.
De weg terug
Hoe moeilijk het is om mee te doen aan het leven dat ze voor
het ongeluk leidde, zag ik laatst op een vriendenbijeenkomst. Na een uur
gezellig bijpraten moest Christine zich een
uurtje uit het gezelschap terugtrekken. Het drukke gepraat, het gegons, was een
aanslag op haar gehoor, concentratievermogen. Ze stelt zich erop in, zeker,
maar leuk is anders. Het vestigt steeds de aandacht op iets waar je helemaal
geen aandacht voor wil krijgen.
Klap is geen boek vol zelfbeklag. De appende automobiliste krijgt nauwelijks
aandacht. Het foute rijgedrag was zo overduidelijk! Christine richt zich met een paar zinnetjes richting de
veroorzaker van haar ellende, maar kiest dan voor een positiever aanpak. “Ik
moet herstellen!, en wel zo snel mogelijk.” Die pogingen zijn de leidraad
van haar dappere boek. Het is niet eenvoudig om te herstellen, het is niet
eenvoudig om je plek in de maatschappij terug te krijgen. De impact van het
ongeluk is zo groot, het is nauwelijks te bevatten. Ook het misschien niet eens
opzettelijke wantrouwen over haar wil om weer ingezet te worden is opvallend.
Het is december 2014 en Christine wil in januari beginnen.
Ze overlegt met haar collega’s. “Ze kijken me welwillend, maar ook wat
ongemakkelijk aan.Wat moeten ze met me? Ze zijn de afgelopen negen maanden aan
elkaar gewend geraakt, ze hebben geleerd het samen, zonder mij, te rooien. En
nu ben ik er ineens weer, maar het is nog onduidelijk wat ze van me kunnen
verwachten. ( ) Ik begin met 2x 2 uur per week, zeg ik. Het beste is voor mij een
overzichtelijke klus zonder veel tijdsdruk. Hopelijk knap ik snel op en zit ik
in een paar maanden weer op mijn 17 uur. Dan kan ik ook weer beginnen in mijn
andere baan als klachtenbemiddelaar in de zorg.’ ( p.122/123)
Ja, dat levert natuurlijk een ongemakkelijke situatie op.
Iedereen is goedwillend (afgezien dan iemand van Personeelszaken), maar
iedereen, Christine niet uitgezonderd, ziet ook de bijna onoverzienbare
problematiek. Ze bedenken geen passende klus en het opnieuw starten met haar
banen is nog lang geen echte optie.
Voor mij is dit de echte lijn van het boek: hoe terug te
komen in je wereld en wereldje als je steeds beter kunt inschatten dat
terugkeer op je ‘oude niveau’ bijna
onmogelijk is.
Waargebeurd!
In dit egodocument kijkt Christine Kliphuis niet alleen naar haar eigen problematiek. Ze zoekt alles uit wat haar maar op weg kan helpen naar re-integratie, welke zorg voor haar de beste optie is. Daarmee kan dit boek anderen helpen hun eigen ervaringen te toetsen en eventueel te delen. Het is dus, Christine werkte in een eerder leven voor de overkoepelende organisatie van openbare bibliotheken en is van nature iemand die anderen wil helpen, ook een hulpboek. Maar het eigen verhaal staat voorop. Ik ben geen fan van dit soort boeken. Veel narigheid, vaak door ongeoefende schrijvers met de beste bedoelingen verteld. Kliphuis is echter een ervaren schrijver met meer dan
20 kinderboeken op haar naam, waaronder de medische kinderserie De Ziekenboeg ( De MS van Tess, Het oor van Leonoor) . Klap is vergelijkbaar met Mijn hoofd is hol (2010), over de mantelzorg voor haar moeder die een beroerte kreeg. Ook hier haar persoonlijke verhaal, met een veel grotere rijkweidte. Boeken die meer bieden dan dat ze Waargebeurd zijn. Toch kan ik me heel goed voorstellen dat Christine beide boeken liever niet had geschreven. Maar ik kan ze u van harte aanbevelen.
Leo Willemse
PS: haar kinderboeken trouwens ook.
Waargebeurd!
In dit egodocument kijkt Christine Kliphuis niet alleen naar haar eigen problematiek. Ze zoekt alles uit wat haar maar op weg kan helpen naar re-integratie, welke zorg voor haar de beste optie is. Daarmee kan dit boek anderen helpen hun eigen ervaringen te toetsen en eventueel te delen. Het is dus, Christine werkte in een eerder leven voor de overkoepelende organisatie van openbare bibliotheken en is van nature iemand die anderen wil helpen, ook een hulpboek. Maar het eigen verhaal staat voorop. Ik ben geen fan van dit soort boeken. Veel narigheid, vaak door ongeoefende schrijvers met de beste bedoelingen verteld. Kliphuis is echter een ervaren schrijver met meer dan
20 kinderboeken op haar naam, waaronder de medische kinderserie De Ziekenboeg ( De MS van Tess, Het oor van Leonoor) . Klap is vergelijkbaar met Mijn hoofd is hol (2010), over de mantelzorg voor haar moeder die een beroerte kreeg. Ook hier haar persoonlijke verhaal, met een veel grotere rijkweidte. Boeken die meer bieden dan dat ze Waargebeurd zijn. Toch kan ik me heel goed voorstellen dat Christine beide boeken liever niet had geschreven. Maar ik kan ze u van harte aanbevelen.
Leo Willemse
PS: haar kinderboeken trouwens ook.
---------------------------------------Noot van de bibliothecaris---------------------------------------------------
Leo, bedankt voor deze tip. Het is een voor mij heel herkenbaar verhaal, waar ik veel aan heb gehad. “ een feest van herkenning”, nou ja feest........?
BeantwoordenVerwijderenMarion