Boekenblog Waterland 36 In vrijheid geschreven

Ondanks dat ik sinds 1962 mijn vrijheid in een zekere bewustheid beleef, sta ik daar rond 4-5 mei graag bij stil.

Waarom 1962? Ik was tien jaar oud. Mijn ouders keken, net als alle bezitters van een televisietoestel, naar de legendarische serie uitzendingen van De Bezetting, over de  oorlogsjaren 1940-1945 gepresenteerd door dr.L.de Jong . Of ik op 3 mei 1962 mee mocht kijken weet ik niet meer-de uitzending ging over De Jodenvervolging aangekondigd als zeer confronterend. Toen in datzelfde jaar, vanwege de de Cuba-crisis een atoomoorlog niet ondenkbaar leek, was ik ontdaan.  Over die atoomcrisis, dat spierballengevecht tussen de Verenige Staten en de Sovjet-Unie, kwam ik wel heen, maar die Bezetting en de daarbij horende Tweede Wereldoorlog heeft me nooit meer losgelaten. (Al riep de brute Russische inval in de Oekraïne oude, vergeten, gevoelens op.)

Het idee dat je vijf jaar lang niet vrij was in je doen en laten omdat Duitse soldaten dat onmogelijk maakten; dat mensen- wat Joden waren wist ik toen nog niet – uit hun huizen werden gehaald en ver weg in Polen vermoord om hun mens-zijn, maar er ook mensen waren die zich daartegen verzetten-ik moest alles weten. Maar dat mijn ouders, familie, eigenlijk iedereen boven de 18 die oorlog ook zelf hadden meegemaakt, dat besef had ik nog niet.

Het lezen over deze verschrikkelijke tijd begon met de jeugdboeken van Meyer Sluyser, Speurders en spionnen, de avonturen van Dirk Poldervaart. Sluyser voerde de oorlog op als een spannend jongensboek, Dirk was een voorloper van de Soldaat van Oranje. Later, bij het lezen van zijn weemoedige herinneringen aan de vooroorlogse Amsterdamse Jodenbuurt, Hun lach klinkt van zo ver...wist ik welk verdriet hij onderdrukte.

Herdenkingsboekje

Als 6e klasser kreeg ik rond 4 mei een herdenkingsboekje van de Amsterdamse Jeugd Raad. Hierin stond ook het verhaal over Kees Brijde, die in de Hongerwinter in  het Oostelijk Havengebied op zoek ging naar steenkoolsintels en daar, het was immers ‘verboden terrein’, werd neergeschoten. Het drukte zwaar op mijn jongensgemoed. Het was zo zinloos allemaal! Veel verder in mijn denken over de Bezetting in het algemeen en ‘oorlog’ in het bijzonder ben ik eigenlijk nooit gekomen.

Jaarlijks rond 4 mei besef ik dat ik het geluk heb gehad de Bezettingsjaren niet te hebben meegemaakt. Het waren jaren waarin men dus voortdurend in angst kon leven om wie men was, wat men deed, en in de laatste jaren ook nog eens gebrek had aan alles.

Verder mocht je niet lezen wat je wilde. De Duitsers bepaalden dat voor jou. De vrijheid van drukpers bestond niet meer en de vrijheid om de boeken van-ik noem maar wat- Menno ter Braak, Thomas Mann, Stefan Zweig, en iedere Engelstalige auteur- te lezen bestond niet meer. Om over Joodse schrijvers maar te zwijgen. Bibliotheken moesten hun boekenbestanden opschonen, van ‘vreemde smetten’ ontdoen. Niet de meest verheffende jaren uit de Nederlandse bibliotheekgeschiedenis.

Keuzevrijheid

Hoeveel anders is dat nu! Ik denk niet dat ik een boek in Nederland ongelezen hoef te laten omdat het me verboden wordt het in te zien. Mijn ouders hebben me nooit een boek verboden, al keken ze wel raar op toen ik, 13 jaar oud aan Zij die van de zonde leven begon.. . Ik had geen ‘last’ van een kerk die me titels ontraadde of zelfs wegstopte in een ‘gifkastje’. Ook op mijn scholen was er nooit een docent die me iets verbood te lezen. In de openbare bibliotheken waar ik vanaf mijn achtste jaar kwam,  legde niemand mij een strobreed in de weg, of het moest de leeftijd zijn: vòòr je 12e jaar kon je niet in de volwassenenafdeling terecht. Maar ook daar was een oplossing voor: vragen! En zo las ik alle sportboeken voor volwassenen, en dierenboeken en ontdekkingsreisboeken. Tempels van vrijheid waren het, die bibliotheken. En ze zijn het nog! Ze zijn het zelfs méér dan ‘vroeger’ toen heel veel boeken niet geschikt werden geacht voor de onrijpe lezer: ‘realistische’ romans, sexuele voorlichting- de drempel lag hoog toen. Ik prijs me gelukkig in bibliotheken te hebben gewerkt waar men vrij is om te lezen wat men wil. Dat is echt niet overal het geval! Misschien is het een eenvoudige overtuiging, maar soms is het ook eenvoudig: lees wat je denkt te moeten lezen; je merkt zelf wel of het je bevalt. Ik heb dat mijn hele leesleven gedaan: van de ‘niet verantwoorde’ Donald Duck (een eend die slechts de helft van zijn lichaam bedekte met een matrozenpakje. In het meesterlijke verhaal Donald als Brandweerman, verschenen in het allereerste nummer van het Vrolijk Weekblad, oktober 1952, schrapte men de bladzij waarin de door de alarmbel gewekte Donald naakt naar de brand snelt) tot, ja, wat is er momenteel te ‘erg voor woorden’? Vast heel veel, maar het màg wel gelukkig.

En zo moet het blijven. In vrijheid leven is het allerbelangrijkst maar in vrijheid lezen komt voor mij heel dicht in de buurt.

Leo Willemse

Afscheid

Dit was na 36 maandelijkse bijdragen voor Bibliotheek Waterland mijn laatste Boekenblog. Het was fijn ze te schrijven, ik hoop dat u ze met plezier las. Blijf lezen en laat u door niemand wijsmaken wàt u moet lezen!

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

P.C.Hooftprijs 2019 voor Marga Minco

Uitgelezen in 2018