Als je goed om je heen kijkt…. Een eerbetoon aan K. Schippers 1936-2021

 

K. Schippers leerde ik kennen via de boeken van C. Buddingh’. Deze Dordtse schrijver, hoewel bijna 20 jaar ouder dan Schippers en zijn zwager Bernlef, sloot begin jaren ’60 vriendschap met beiden en deed daar in zijn fascinerende dagboeken op ontroerende wijze verslag van. Dan is er geen ontkomen aan: je leest K. Schippers (en Bernlef natuurlijk ook) K. Schippers, pseudoniem van Gerard Stigter, overleed donderdag 12 augustus.

 

Invalshoeken

Nooit eerder K. Schippers gelezen? Dan wacht u een heerlijke beloning. Namelijk die van een bijna onbegrijpelijke originaliteit. Hij bezag de wereld, zijn wereld vanuit totaal onverwachte invalshoeken, zonder overdreven ingewikkeld te doen. Dat had hij met Bernlef gemeen. En met Buddingh’.

Wat zijn werk misschien wat “moeilijk” maakt is juist die originaliteit. Ik bedoel: wat maakt het gedicht Zes zo goed:

 

Een, twee, drie, vier, vijf, zeven.

 

In 1972 las ik mijn eerste K. Schippers: Een avond in Amsterdam. Tien gesprekken met Ben ten Holter. Revue, realiteiten, verstoven craquelé.

Het idee om een man die dagelijks een bepaalde route van kantoor naar huis aflegt, te interviewen over werkelijk elk detail over die route is natuurlijk briljant. De vragen zijn vaak nòg interessanter dan het antwoord. Dan ben je als auteur heel ver van het pad van het gewone verhaal afgedwaald, en krijg je als lezer iets veel mooiers terug! Nog gekker werd het toen het boek bij een heruitgave ineens ‘roman’ genoemd werd, en het verstoven craquelé verdwenen was. Een roman is uiteindelijk fictie, maar Ben ten Holter bestond wel degelijk! Hij was de auteur van Het Groot Amsterdams Kroegenboek, met een beschrijving van iedere kroeg in de binnenstad, een absolute aanrader, schreef de bekendste Kroegloper van zijn tijd, S. Carmiggelt.

 


Dat het met Schippers’ originele invalshoeken nog helemaal goed zat, las ik in 2014 in Dagblad Trouw. Schippers wandelt met Joost van Velzen door Oud-West, naar de woningen waar zijn ouders hadden gewoond. De huizen zijn nog steeds bewoond, al is een ervan nu in omvang verdubbeld en gebruiken de twee bewoners het als pied-à-terre. Verbluft: ” Het dubbele van waar wij met zeven op de helft woonden!”


Voeg dat samen met een interview met Max Pam, 1982: “Ik heb de interieurs uit de vorige eeuw nog gekend. Fossielen van woningen, die zag je bij je ooms en tantes. Want je ging op bezoek, erg veel vertier buitenshuis was er nog niet in die tijd. Alles hing vol. Een wand vol schilderijen, daaronder buffetten, tafeltjes met kleedjes, crapauds met antimakassars, dikke kleden, nog een klein tafeltje tussen de stoelen, een vaas, nog een vaas, nog een tafeltje, een wajangpop op de schoorsteen en een worteldoek aan de wand. Ik heb wel eens uitgerekend dat ik in zulke interieurs ongeveer veertienhonderd bezoekjes heb afgelegd.”

Die bezoekjes hebben een beslissende rol in zijn vermogen tot kijken, goèd kijken, gespeeld. Want kijken, dat kon K. Schippers. Zijn hele werk staat er vol van. De P.C. Hooftprijs kreeg hij dan ook voor beschouwende werk! Al vind ik zijn poëzie ook meesterlijk-zijn romans en verhalen zijn me wel eens te ‘bedacht’ om mij blijvend te boeien. Al maak ik voor Een liefde in 1947 graag een uitzondering!

Sluit ik dit eerbetoon aan de man die mij ook aan de muziek van Cole Porter, gezongen door Ella Fitzgerald bracht (wat een heerlijk stuk ooit in de Haagse Post!) af met zijn eerbetoon aan zijn vader en moeder:

 

 

No, no Nanette

 

Tea for two heeft voor de oorlog

iets voor mijn vader gedaan.

En ook voor mij.

Hij liep langzaam om

het langer uit een huis

te kunnen horen

en miste zo lijn 2.

In de volgende zat mijn moeder.

 

 

Leo Willemse, 2014/2021

Reacties

Populaire posts van deze blog

P.C.Hooftprijs 2019 voor Marga Minco

Uitgelezen in 2018

Boekenblog Waterland 36 In vrijheid geschreven