Lezen op vakantie? Lees regionaal! 

Vanaf 15 juni kunnen we tòch naar het buitenland op vakantie-als dat buitenland ons toelaat. Mooi, en de plannen voor Salland, Ameland, Cadzand en Valkenburg kunnen in de kast. Maar waarom eigenlijk? Nou ja, u besluit  zelf. Maar waar u ook naar toegaat, lezen over waar u niet bent laat je veel te dromen over. En dromen over Limburg… 

(Zuid)-Limburg... 

Dat stukske Nederland komt  in de op het Westen gerichte Nederlandse literatuur altijd bekaaid vanaf. Terwijl het zoveel te bieden heeft. Wist u  dat Hendrik vanVeldeke (12e eeuw) de eerste volkstalige schrijver van de Lage Landen is die we bij naam kennen. Zijn verhalen worden gezien als de basis voor de Nederlandse, Limburgse en Duitse literatuur. (Wikipedia) 
Nu hebben we Marcia Luyten, Het geluk van Limburg, om ons te vertellen over het recente verleden van het onmisbare wormvormig aanhangsel van Nederland. 

Ondergronds bestaan 

Mijn belangstelling voor Limburg en zijn literatuur dateert van zomer 1985. Dat kwam door de liefde, en dat duurt gelukkig maar voort.  
In Hoensbroek, niet echt een vakantiebestemming, afgezien van het Kasteel waar de Amsterdamse schrijver Bertus Aafjes jarenlang kasteelheer was,  hoorde ik de verhalen over de mijnen en de mijnwerkers, de koempelsWiel Kusters uit Spekholzerheide groeide op in deze wereld en schreef daar prachtige verhalen als De onweerszitting en In en onder het dorp over. 
  
In 1986  zag ik in  De Engelenbak in Amsterdam een theatrale verbeelding van dat zware leven, Carboon, geïnspireerd op de langspeelplaat Witste nog, koempel (1976). Indrukwekkend. Alle teksten van die plaat waren van Jur Hendriks. Ook op Spotify. Meesterlijk. Een eerbetoon aan de mannen die dagelijks de koel ingingen, 700 meter diep de kolen loshakten in lage, smalle gangetjes bij meer dan 35 graden hitte, om ons boven de rivieren te verwarmen. In 2018 sprak ik in een verzorgingstehuis in Brunssum twee van deze nu oude mannen. Diep respect heb ik voor ze.  

Over het werken in de mijnen door kinderen in de 19e eeuw schreef Simone van der Vlugt een schrijnend en ontroerend boek, Zwarte Sneeuw. Stort u daarna in bijna nog betere boeken, Negen open armen en De hemel van Heivisj van Benny Lindelauff. Evenals bij van der Vlugt leeft u zich helemaal in in kinderlevens uit een langzamerhand ver verleden: de jaren ‘30/’40. 

Levenslust 

Tijd voor wat vrolijkers, tijd voor de beroemdste Nederlander tussen 1960-2000, Toon Hermans, (1916-2000).  Wat hij ook deed, theater, zingen, schrijven, schilderen, nooit verloochende hij zijn Limburgse afkomst. “ ( ) hij was een genie van het hart. En dat hart kwam uit Sittard. Hij was dan wel uit Sittard weggegaan, maar Sittard was nooit uit hem weggegaan”, schrijft zijn biograaf Jacques Klöters. En zo hoorde ik in 1964 over mij volstrekt onbekende zaken als  abrikozenvlaai, bonmama, processies en sjaele zeiver (doorzeuren), en hoe hij in de klas over de Maas lag te dromen. 
Andere opgewekte Limburgers? De zonnige dichter Pierre Kemp, de opgewekte en realistische (jeugdboeken) schrijver Jacques Vriens en het fenomeen André Rieu. Zijn biografie zou ik graag lezen, maar André is gelukkig nog springlevend.  
Een ander fenomeen, schrijver Jan Hanlo was vooral bijzonder. Zijn leven is door Hans Renders nauwgezet beschreven. “Jan Hanlo, dames en heren, lijkt elk gedicht opnieuw te beginnen”, zo vertelde mijn leraar op de bibliotheekschool Kees Fens. Ik kocht meteen de Verzamelde Gedichten, en inderdaad, het was zo. Wij komen ter wereld, Oote oote boe, De mus, St.Louis Blues het waren vier verschillende dichters die allemaal Jan Hanlo heetten. 


Verder lezen 

In 2016 verscheen de Geschiedenis van de literatuur in Limburg , samengesteld door Lou Spronck, Ben van Melick en Wiel Kusters (lees ook zijn gedichten!). 
Het mooie van dit standaardwerk is de ruime opvatting van het begrip Limburgse literatuur. Niet alleen de geijkte (Limburgser is natuurlijk: geëikte)  dichters en schrijvers, maar ook troubadours als Gé Reinders (Bloasmuziek), Jack Poels, Jo Erens, Frits Rademacher (Loeënde Klokke) en vanzelfsprekend Toon Hermans met het onvergetelijke 24 Rozen: 16 lichte vrouwen in vergadering/ 2 enorme boeren van een zuigeling. In 1978 was dat onmogelijk, zo’n liedjesmaker als Hermans in een literatuurgeschiedenis. We gaan vooruit! Ook de veel gesmade Johnny Hoes krijgt zijn moment van glorie (p. 511,513).  
Nog meer schrijvers, maar niet nu: A.H.J. Dautzenberg (Extra tijd!), Ton van Reen (Het winterjaar!), Huub Beurskens (zoveel!) en o ja, de trots van St. Odiliënberg, Connie Palmen. Ach er is zoveel moois over Limburg te lezen. Doe dat en ga daarna wandelen, want je wandelt eigenlijk in het buitenland en daar wilde je toch naar toe, na 15 juni? 

Leo Willemse 

Reacties

Populaire posts van deze blog

P.C.Hooftprijs 2019 voor Marga Minco

Uitgelezen in 2018

Boekenblog Waterland 36 In vrijheid geschreven