Een curieuze Hooiberg : Koos van Zomeren in De Purmaryn, 1e Paasdag 2019
“De winter eindigde op 4 maart,’s middags om kwart
over twaalf, toen het begon te regenen. Binnen een dag staken groene scheuten
de kop op in het savannebruine weiland en flapwiekten de eerste kieviten over
de Hollandse kade. Alles leek in gereedheid voor een stormachtige doorbraak van
de lente, maar op het laatste moment kwam er een door de Azoren geproduceerd
hogedrukgebied tussen.”
Uit: Een
Vederlichte Wanhoop,1987
Het is, beste lezers, treurig
gesteld met de toekenning van literaire prijzen. Neem nu een van de
allerbeste auteurs van Nederland, Koos
van Zomeren (1946). Hij publiceert sinds 1965 (!) romans, thrillers, natuurboeken, verhalen,
gedichten, columns, reportages, autobiografisch werk... een oeuvre. Het
houdt gelukkig nog niet op en het is allemaal goed. Soms is het zelfs beter en
bepaalde boeken zijn zelfs het best:
Otto’s Oorlog, Een Jaar in Scherven, Ruim Duizend Dagen Werk, Alle Vogels. In
deze boeken gebruikt hij trouwens alle genoemde soorten stijlen en blijft hij het overzicht volkomen meester.
Koos van Zomeren schrijft
enigszins ingehouden, met veel, melancholieke, humor; actuele maatschappelijke ontwikkelingen
spelen een belangrijke rol, vooral met betrekking tot de natuur; nooit gebruikt
hij ‘moeilijke’ woorden en, voor mij het belangrijkst: ieder boek is direct
herkenbaar als een “van Zomeren”.
Buiten de prijzen?
En nog steeds geen echte
literaire prijs gekregen! Nee, afgezien van de Sjoerd Leiker Prijs (2004) voor
zijn gehele oeuvre, en de Jan Wolkersoeuvreprijs voor het beste
natuurboek(2017) heeft hij dat niet. “Niet te begrijpen”, zou mijn schoonmoeder
hebben gezegd. Hij deelt dit droeve feit met Marten Toonder en Maarten ‘t Hart.
Een nominatie in 1997 op de AKO longlist voor het prachtige Meisje in het Veen,meer kon er niet af.
Dit prachtige boek is ook al thriller, psychologische roman en natuurboek
tegelijk, en speelt zich af in het Drentse hoogveen, dat alleen al zou genoeg
hebben moeten zijn. Maar nee hoor.
Gelukkig blijft Koos van
Zomeren onverstoorbaar doorwerken, met of zonder prijzen.
Hooiberg is zijn
nieuwste. “Een curieus boek”, zei Alexander Reeuwijk die Koos namens De
Literaire Salon interviewde. “Dat is ook de bedoeling”, antwoordde Koos snedig.
Maar uit het gesprek kwam voor mij naar voren dat bij alle uniekheid van Hooiberg
het ‘gewoon’ weer een echte Koos van Zomeren is. Het gaat, onder een zeer
duidelijke redactie, alle kanten op: fictie in de vorm van zeer korte verhalen
en gedichten, non fictie in de vorm van natuuroverdenkingen, weergave van
gesprekken en pure autobiografie: dagboeknotities zoals in zijn twee Privé
Domeinboeken (Een jaar in scherven en Nog in morgens gemeten). Het is een
boek waarin hij ‘het ene zoekt en het andere vindt’. Ik houd van dat soort niet
in te delen boeken.
Zet Koos achter een
schrijfmachine-een computer gebruikt hij niet- en je krijgt een prachtig
geschreven stuk, dat je steeds aan het denken zet. De schitterende
beschrijvingen van zijn jeugd in Velp, Arnhem, het Gelderse rivierdorp
Herwijnen, de liefdevolle portretten van zijn ouders, ooms en tantes.
Natuurbeschrijvingen van Gelderland, de Wadden, de kust van Mauretanië; de
Alpen en zijn verlangen naar klapeksters; de serie over het leven en
onleven van het Nederlandse dier bij uitstek: Wat wil de Koe. De
politieke thrillers uit de jaren ’70 met als hoogtepunt de persiflage op de
toenmalige premier, Dries van Agt (De witte prins). De liefde voor zijn
honden Rekel (Het complete Rekelboek) en Stanley, zo tragisch
verongelukt (Alptraum). Vergeet ik nog zijn afrekening met zijn
politieke verleden als oprichter van de Kommunistiese Partij
Nederland/Marxisties Leninisties,
in Die stad, dat jaar.
En het mooie is: als u nu
begint, hoeft u zich het komende jaar niet meer af te vragen: wat zal ik nu
eens gaan lezen ? Meer dan 1 meter Koos van Zomeren wacht op u. Ik benijd u nu
al!
Leo
Willemse
Reacties
Een reactie posten